Postmenopauzale vrouwen die iets meer eiwit consumeren dan aanbevolen, hebben minder kans op het ontwikkelen van atriumfibrilleren (AFib); een hartritmestoornis die kan leiden tot beroerte en hartfalen. Dit is de conclusie uit een recent en nog niet gepubliceerd onderzoek.
Eiwit is een belangrijke component in de voeding van vrouwen, met name na de menopauze. Eiwit ondersteunt immers bij het voorkomen van osteoporose en sarcopenie. In de periode na de menopauze is verlies van 250 gram vetvrije massa per jaar geen uitzondering. De huidige aanbeveling in Nederland is 0,8 gram eiwit per kilogram lichaamsgewicht. Dat betekent 56 gram per dag bij een gewicht van 70 kg.
Bij deze studie waren meer dan 99.000 postmenopauzale vrouwen betrokken (mediane leeftijd 64 jaar) uit the Women’s Health Initiative Randomized Controlled Trials and Observational Study. De eiwitinname werd bepaald op basis van een voedingsvragenlijst en urinetests ter controle. Vervolgens werden de vrouwen gegroepeerd op basis van hun eiwitinname (<58 g/dag, 58-66 g/dag, 66 -74 g/dag en >74 g/dag). De gemiddelde eiwitinname was 60 gram per dag. Vervolgens werd gedurende 10 jaar het aantal gevallen van AFib vastgesteld. Van de bijna 100.000 geïncludeerde vrouwen ontwikkelde 21.258 (21.3%) AFib in de follow-up-periode.
Analyse wees uit dat vrouwen die 58-74 gram eiwit per dag consumeren 5-8% minder kans hebben op het ontwikkelen van AFib. Echter, vanaf 74 gram per dag was het effect niet meer significant. In de groep met de laagste eiwitinname was de incidentie van AFib het hoogste. Een kleine hoeveelheid meer eiwit (10-20 gram per dag) bleek al een beschermend effect te hebben. Dit effect bleef overeind na aanpassingen voor factoren die de kans op AFib verhogen zoals BMI, lichamelijke activiteit, hoge bloeddruk etc.
Het gaat hier om retrospectief en observationeel onderzoek. De onderzoekers onderkennen dat toekomstig onderzoek nodig is om aan te tonen dat aanpassen van de eiwitinname de incidentie van AFib prospectief kan verlagen en om te ontrafelen wat de factoren zijn die deze relatie bewerkstelligen.
Referentie:
American College of Cardiology’s Annual Scientific Session Together with World Congress of Cardiology (ACC.20/WCC).