Wetenschappers van Stanford University lieten zien hoe gefermenteerd voedsel, zoals yoghurt, kefir, zuurkool, kimchi en kombucha, het darmmicrobiota-profiel kan veranderen en ontstekingsmarkers kan verminderen. Een vezelrijke voeding beïnvloedt de functies van het darmmicrobioom en moduleert de immuunrespons.
Aan het onderzoek deden 36 gezonde volwassenen mee, die willekeurig in twee groepen werden verdeeld. Ze kregen de opdracht om de consumptie van vezelrijk plantaardig voedsel of gefermenteerd voedsel te verhogen. De deelnemers in beide groepen werden getraind om geleidelijk de inname van hun vezelrijke voedsel dan wel gefermenteerd voedsel te verhogen, om vervolgens gedurende in totaal 10 weken een hoog niveau van inname te handhaven. In de 'vezelrijke groep' verhoogden de deelnemers hun vezelconsumptie van 22 tot 45 g per dag, zonder hun inname van gefermenteerd voedsel te veranderen. Evenzo verhoogden de deelnemers in de andere groep hun consumptie van nul tot zes porties gefermenteerd voedsel per dag, zonder hun vezelconsumptie te verhogen.
De algehele immuunstatus van de deelnemers bleef in beide groepen onveranderd tijdens de 10 weken durende voedingsinterventie, zo ook de cytokinerespons. Aan het einde van de 'gefermenteerde voedingsinterventie' was er een significante afname van 19 biomarkers te zien, waaronder interleukine-6, een belangrijke indicator van chronische ontsteking. Deze ontstekingsstoffen namen niet af in de 'vezelrijke groep'.
Met betrekking tot de darmmicrobiota rapporteren de onderzoekers dat er bij aanvang geen verschil was in fecale microbiële diversiteit en structuur tussen de twee voedingsgroepen. Aan het einde van de interventie was er in de 'vezelrijke groep' opvallend genoeg geen verschil in microbiële structuur en samenstelling in vergelijking met baseline. Vezelinname beïnvloedde wel de koolhydraatsplitsende enzymen van de darmmicrobiota.
In de 'gefermenteerde groep' nam de microbiële diversiteit significant toe en bleef tot vier weken na het einde van de interventie verhoogd. Op dat moment was de inname van gefermenteerd voedsel alweer lager dan aan het einde van de periode van 10 weken, maar nog steeds hoger dan bij aanvang.
Slechts een klein fragment van de negen taxa die aanzienlijk in aantal waren toegenomen, werd daadwerkelijk gedetecteerd in de gefermenteerde voedingsmiddelen. De overgrote meerderheid kwam dus ergens anders vandaan. De auteurs concluderen dat er ofwel sprake was van microben met een hoeveelheid onder het detectieniveau of dat het gefermenteerde voedsel de snelle ontwikkeling van andere microben in de darmomgeving mogelijk maakte.
Referentie:
Wastyk HC, Fragiadakis GK, Perelman D et al. Gut-microbiota-targeted diets modulate human immune status. Cell, 2021, 184.16: 4137-4153. e14.
Bron: https://www.voedingsgeneeskunde.nl/node/5732