Patiënten met depressieve stoornis hebben een tekort aan acetyl-L-carnitine. Dat hebben Amerikaanse onderzoekers van diverse instituten waargenomen bij 116 gezonde en depressieve deelnemers. Hoe lager de plasmaniveaus voor acetylcarnitine, hoe sterker de depressieve symptomen. Acetylcarnitine kan dus een belangrijke biomarker worden, die diagnose van het type depressie kan helpen bepalen. De onderzoekers kennen een bijzondere rol toe aan acetylcarnitine: het werkt in de hersenen als een epigenetisch agens. Niet carnitine, maar de acetylgroep zou dan de werkzame stof zijn.
(Acetyl)carnitine is essentieel voor het binnenhalen van vetzuren in de mitochondriën, en dus om het energiepeil van hersencellen te bewaren. Maar acetylcarnitine levert ook acetylgroepen aan die via een epigenetisch mechanisme de genexpressie beïnvloeden. Dat mechanisme verloopt via DNA-proteïnen (histonen) die al dan niet 'geacetyleerd' kunnen worden, een enzymatische reactie die de activiteit van genen mee regelt. Genen voor neurotropines en glutamaatvrijzetting staan bijvoorbeeld onder controle van dit epigenetisch regelmechanisme.
Acetylcarnitine kan ook als supplement ingenomen worden en is dus tegelijk kandidaat voor een biologische behandeling van bepaalde fenotypes van depressie.
Referentie:
Nasca C, Bigio B,, Lee FS et al. Acetyl-l-carnitine deficiency in patients with major depressive disorder. Proc Natl Acad Sci U S A. 2018 Aug 21;115(34):8627-8632. doi: 10.1073/pnas.1801609115. Epub 2018 Jul 30.