Er is toenemend bewijs dat korteketenvetzuren van groot belang zijn voor zowel de darmgezondheid als de metabole gezondheid. Het bewijs is tot nu toe voornamelijk gebaseerd op dierstudies. In deze review ligt de focus op humane studies.
De darmmicrobiota is in staat om onverteerbare voedselbestanddelen zoals prebiotica en oplosbare vezels te fermenteren. Het consumeren van prebiotica zorgt voor de microbiële productie van korteketenvetzuren (KKV), zoals acetaat, butyraat en propionaat. Een verhoogde productie van deze metabolieten is voor een groot deel verantwoordelijk voor de gezondheidseffecten van prebiotica, zoals een verminderde darmpermeabiliteit en verlaagde ontstekingsgraad. Het KKV butyraat is een belangrijke brandstof voor de darmepitheelcellen, bevordert de darmmotiliteit en de stoelgang. Naast deze gastro-intestinale effecten spelen KKV een rol in de pathofysiologie van obesitas en daaraan gerelateerde ziektebeelden zoals type II diabetes door het beïnvloeden van het lichaamsgewicht, insulinegevoeligheid en systemische laaggradige ontsteking.
Het grootste deel van de onderbouwing voor deze gezondheidseffecten komt van dierstudies. Bovendien is de toedieningsroute hierbij steeds verschillend, waardoor het zich niet laat vertalen naar de menselijke situatie. Deze grondige 46 pagina’s tellende review, uitgevoerd door een expertgroep (ILSI Europe’s Prebiotics Task Force) is gebaseerd op de beschikbare literatuur, met een focus op humane klinische interventies of humane ex vivo-studies zoals humane modellen van de darmmicrobiota in het colon.
De beschikbare data rond het mechanisme en de beperkte humane data omtrent de metabole gevolgen van een verhoogde KKV productie in de darm, leiden tot de volgende conclusie: “Er zijn sterke aanwijzingen dat een toegenomen KKV-productie een waardevolle strategie kan zijn bij het voorkomen van gastro-intestinale dysfunctie, obesitas en type II DM.”
Desondanks is er toch een dringende behoefte aan gecontroleerde lange termijn humane interventiestudies, waarbij KKV-stroom en -kinetiek gemeten worden, heterogeniteit van responses op basis van metabool fenotype, de soorten prebiotica en hun plek van fermentatie vastgesteld worden en gecorrigeerd wordt voor factoren die het microbioom beïnvloeden zoals voeding, bewegen en gebruik van medicatie.
Referentie:
Blaak, E. E., et al. Short chain fatty acids in human gut and metabolic health. Beneficial Microbes, 2020, 11.5: 411-455. https://doi.org/10.3920/BM2020.0057
Bron: https://www.voedingsgeneeskunde.nl/node/5204