Niet te kort en niet te lang: dat is het gangbare advies voor een gezonde nachtrust. Het meest genoemde aantal uren slaap is zeven en daar zijn Chinese onderzoekers ook van uitgegaan toen zij keken naar de relatie tussen slaapduur en cognitieve vermogens. Zij konden vaststellen dat extreme afwijkingen in dat aantal uren, naar beneden of naar boven, samengaan met een verminderde cognitie.
Bij een gezonde leefstijl denken we meestal het eerst aan voeding en beweging. Een kwalitatief goede slaap heeft echter een gelijkwaardig belang, ook voor onze mentale vermogens. In de studie wordt benadrukt dat behoud van deze vermogens een belangrijke rol speelt in de preventie van dementie. Dat onvolwaardige slaap daarvoor indirect een risico vormt, was al uit eerdere onderzoeken gebleken. Maar de vraag naar het gewenste aantal uren leverde tegenstrijdige antwoorden op, in onderzoeken met relatief weinig deelnemers.
Deze studie betrof een analyse van twee grote onderzoekscohorten, de English Longitudinal Study of Ageing (2008-2009 tot 2016-2017) en de China Health and Retirement Longitudinal Study (2011 tot 2015). In de uiteindelijke analyse konden 20.065 mensen worden opgenomen: 9254 uit het Engelse en 10.811 uit het Chinese onderzoek. De gemiddelde leeftijd was respectievelijk 64,6 jaar en 57,8 jaar, de follow-up-tijd acht en vier jaar.
Via interviews werden zij gevraagd naar het aantal uren slaap per nacht. Voor het verband met de cognitie werd een reeks testen gebruikt ter meting van mentale functies en geheugen. De deelnemers werden in zeven groepen verdeeld. In vijf daarvan had men vijf, zes, zeven, acht of negen uur slaap, in de twee andere ging het om heel weinig (vier uur of minder) of heel veel (tien uur of meer) slaap. Om een zo zuiver mogelijk verband met cognitie te kunnen bepalen, werd gecontroleerd voor een groot aantal verstorende factoren.
De zeer-kortslapers en de zeer-langslapers werden vergeleken met degenen uit de referentiegroep van mensen met zeven uur slaap. Bij minder dan vier of meer dan tien uur per nacht was er sprake van een verminderde cognitie bij aanvang van het onderzoek, welke in de daarop volgende jaren ook sneller achteruitging. Statistisch was er dus sprake van een U-curve en het gevonden verband was significant. De auteurs stellen dat er géén oorzakelijk verband is aangetoond en dat er zelfs sprake zou kunnen zijn van omgekeerde causaliteit. Dat zou betekenen dat problemen met de slaapduur een eerste manifestatie zijn van stoornissen in het brein.
Referentie:
Ma Y, Liang L, Zheng F, Shi L, Zhong B, Xie W. Association Between Sleep Duration and Cognitive Decline. JAMA Netw Open. 2020;3(9):e2013573. https://jamanetwork.com/journals/jamanetworkopen/fullarticle/2770743