Vitamine B3 & leverschade

NiacinVitamine B3 (niacine) wordt in hoge doses gebruikt voor het verlagen van triglyceriden, cholesterol en LDL-cholesterol en het verhogen van HDL-cholesterol. Vitamine B3 is het enige ‘medicijn’ dat lipoproteïne a aanzienlijk kan verlagen. Lipoproteïne a is een risicofactor voor atherosclerose. Bovendien is niacine het beste middel om HDL-cholesterol, de zogenaamde goede cholesterol, te verhogen.

 

Er wordt vaak gewaarschuwd dat hoge doses niacine leverschade kunnen veroorzaken. Daardoor vermijden veel mensen hoge doses vitamine B3 en durven artsen geen hoge doses niacine voorschrijven bij patiënten met een slechte leverfunctie of mensen met een verhoogd risico op leverschade, zoals alcoholisten.

 

Hoge doses niacine veroorzaken een ‘flush’ of een warmteopwelling, waarbij je helemaal warm en rood wordt. Hoewel men er vooral in de beginfase van de therapie last van heeft en het na een tijd vermindert of verdwijnt, stoppen veel mensen met de suppletie omdat het een heel vervelende – en soms zelfs pijnlijke – bijwerking is.

 

Daarom heeft men medicijnen ontwikkeld die niet alle niacine ineens vrijgeven, maar heel geleidelijk. Dat noemt men niacine met gecontroleerde afgifte (sustained release). Het is deze vorm van niacine die leverschade kan veroorzaken.

 

Suppletie met gewone niacine – met onmiddellijke afgifte – kan in hoge doses (meer dan 500 mg per dag) in veel gevallen wel tijdelijk de leverenzymen verhogen. Dit komt vooral voor bij doses van meer dan drie gram per dag. De waarden verhogen niet extreem (zoals bij leverschade) en dalen na een tijdje weer, ook als men niacine blijft nemen.

 

Drie patiënten die leverontsteking kregen door niacine met gecontroleerde afgifte, kregen na het stoppen met de medicatie - en het herstellen van de leverschade - gewone niacine in dezelfde of een hogere dosis. Ze kregen niet opnieuw leverschade (Henkin Y, 1990).

 

In een later onderzoek vergeleek men het effect van twee vormen van niacine (gecontroleerde afgifte en gewone, onmiddellijke afgifte) in oplopende doses (500, 1.000, 1.500, 2.000 en 3.000 mg per dag) gedurende zes weken. Niemand in de groep die de gewone niacine kreeg, ontwikkelde leverschade, terwijl in de groep die niacine met gecontroleerde afgifte kreeg 52% leverschade ontwikkelde. De gewone niacine had in hoge doses ook wel bijwerkingen, zoals een flush, vermoeidheid en verdikking van de huid in de huidplooien (acanthosis nigricans).

 

De gewone niacine was minder effectief voor het verlagen van LDL-cholesterol, maar deed HDL-cholesterol veel beter stijgen dan niacine met gecontroleerde afgifte (McKenney JM, 1994).

 

Ondertussen heeft men nog een derde vorm op de markt gebracht, met een zogenaamde verlengde afgifte (extended release). Het is een vorm die tussen de twee inzit wat betreft de snelheid van afgifte en dus minder kans op een flush geeft en minder risico op leverschade (Pieper JA, 2002).

 

Referenties:

1. Henkin Y, Johnson KC, Segrest JP. Rechallenge with crystalline niacin after drug-induced hepatitis from sustained-release niacin. JAMA. 1990 Jul 11;264(2):241-3.

2. McKenney JM, Proctor JD, Harris S, et al. A comparison of the efficacy and toxic effects of sustained- vs immediate-release niacin in hypercholesterolemic patients. JAMA. 1994 Mar 2;271(9):672-7.

3. Pieper JA. Understanding niacin formulations. Am J Manag Care. 2002 Sep;8(12 Suppl):S308-14.

 

Bron: PlaceboNocebo

Comments are closed.