Consumptie van een drank met gelatine en vitamine C vlak voor
een korte intense inspanning verhoogt de aanmaak van collageen.
Australische wetenschappers hebben het effect getest van
drie dosissen gelatine (0, 5, 15 gram) op bloedparameters
van gezonde jonge mannen en op een in-vitrostudiemodel van
bindweefsel. De drank verhoogde glycine, proline, hydroxyproline
en hydroxylysine in het serum, dat zijn de belangrijkste
aminozuren nodig voor de aanmaak van collageen in het lichaam. De
groep die 15 gram gelatine innam, kende ook een sterke toename
van PINP, een marker voor collageensynthese.
PINP staat voor procollageen-I-N-terminaal-peptide en is een
indicator voor de collageenaanmaak. Het grootste deel van PINP in
het bloed is niet afkomstig van collageenaanmaak in de pezen,
maar wel van die in de botten, omdat de botten een veel groter
collageenmetabolisme kennen. De onderzoekers hadden daarom ook
bloed afgenomen bij deelnemers en dat bloed getest op de
collageenaanmaak in vitro. Die reeks van experimenten
toonde een stapsgewijze toename van collageen dankzij serum van
deelnemers die meer gelatine hadden ingenomen. De experimenten
toonden ook een toename van de sterkte van collageen.
Vitamine C zat slechts een lage dosis in het supplement (80
mg), maar is wel een essentiële cofactor voor de collageenaanmaak
en voor het maken van bindstukken tussen collageenvezels, die het
bindweefsel sterker moeten maken.
De onderzoekers benadrukken nog dat beweging even essentieel
is als stimulus voor collageenaanmaak. In deze studie werd eerst
de drank ingenomen, een uur later werden de deelnemers opgedragen
zes minuten touwtje te springen. Vier uur later was er al een
toename in de collageenaanmaak. De collageenaanmaak bleef
aanhouden zolang de deelnemers het drankje innamen en zes minuten
touwtjesprongen, dit aan een regime van drie keer per etmaal
gedurende drie dagen.
Referentie:
Shaw G, Lee-Barthel A, Ross ML et al. Vitamin C-enriched gelatin supplementation before intermittent activity augments collagen synthesis. Am J Clin Nutr. 2017 Jan;105(1):136-143