Hoge doses zink verlagen het kopergehalte van de lever. Onderzoekers hebben vier zinkregimes met elkaar vergeleken: een dagelijkse dosis van 150 mg zinkacetaat of zinkgluconaat, of een driedagelijkse dosis van 50 mg zinkacetaat of zinkgluconaat. Enkel de driedagelijkse dosis van zinkgluconaat had geen invloed op het kopergehalte van de lever.
Zink werkt de opname van koper in de darmen tegen. Voor de ziekte van Wilson, waarbij koper in het lichaam naar ongunstige concentraties opĥoopt, is zink dan ook een belangrijke remedie. Zinkacetaat wordt voorgeschreven aan wilsonpatiënten met gestabiliseerde ziekte, die geen chelatietherapie meer nodig hebben. Chelatietherapie kan bijwerkingen met zich meebrengen, daarom wordt er vaak overgeschakeld op zink.
Voor patiënten is het nemen van drie tabletten per dag lastiger dan één tablet per dag, maar een hoge dosis zink in één tablet zal meer bijwerkingen geven. Er zijn indicaties dat zinkgluconaat beter te verdragen is dan zinkacetaat, vandaar dat de bevindingen dat drie tabletten zinkgluconaat even goed zijn als zinkacetaat, als goed nieuws ontvangen wordt.
Zinktherapie faalt echter vaak bij patiënten met de ziekte van Wilson. Ook in deze studie zagen onderzoekers dat zink bij 14% van de deelnemers niet aansloeg. Aan deze Deense studie namen 40 gezonde deelnemers deel, gezien de zeldzaamheid van de ziekte van Wilson.
Referentie:
Munk DE, Lund Laursen T, Teicher Kirk F et al. Effect of oral zinc regimens on human hepatic copper content: a randomized intervention study. Sci Rep. 2022; 12(1):14714 doi:10.1038/s41598-022-18872-8