Japanse onderzoekers hebben vastgesteld dat suppletie met zink onderdeel kan zijn van de behandeling van ernstige leverziekten. Helemaal nieuw is dat inzicht niet. Zo is al sinds 1956 bekend dat levercirrose, de omzetting van levercellen naar littekenweefsel, gepaard gaat met hypozincemie ofwel een lage bloedspiegel van zink. Later werd duidelijk dat met de progressie van leverziekten ook de concentratie zink afneemt en dat suppletie daarop het antwoord kan zijn. Maar nu zijn ook de effecten op langere termijn en de meest gunstige dosis onderzocht.
Zink-enzymen zijn nodig voor behoud van de leverfunctie en patiënten met chronische leverziekten zien hun gezondheid dan ook eerder achteruitgaan bij een gebrek aan zink. Dat kan komen door een lage inname via de voeding en/of een gebrekkige absorptie als gevolg van portale hypertensie, een te hoge bloeddruk in de poortader tussen darmen en lever. Ook is er sprake van een verhoogde uitscheiding via de urine, in het bijzonder bij patiënten die diuretica krijgen voorgeschreven bij de behandeling van levercirrose.
Aan het retrospectieve onderzoek namen 267 mensen met chronische leverziekten deel. Van hen kregen er 196 een zinkpreparaat en 71 kregen dat niet. Om de zes maanden werd de leverfunctie bepaald. Gekeken werd bovendien hoe vaak de leverziekte zich ontwikkelde tot leverkanker, leverfalen of overlijden. De studie duurde ruim drie jaar om de effecten van zinksuppletie op langere termijn te kunnen bepalen. Degenen die suppletie kregen, werden na zes maanden onderverdeeld in vier groepen aan de hand van de bereikte serumconcentratie zink, uitgedrukt in microgram per deciliter: minder dan 50, 50–69, 70–89 en 90 of meer µg/dL.
Belangrijkste conclusie: de leverfunctie verslechterde significant bij degenen die geen extra zink hadden gekregen, terwijl daar in de suppletiegroep geen tekenen van waren te zien. Na drie jaar bedroeg het percentage mensen met leverkanker, leverfalen of die kwamen te overlijden in de zinkgroep 9,5%, maar in de andere groep was dat 24,9%. Wanneer afzonderlijk werd gekeken naar het vóórkomen van hepatocellulair carcinoom (kanker van de levercellen), bedroegen deze percentages respectievelijk 7,6 en 19,2%. Deze gunstige effecten traden op bij een zinkconcentratie van minimaal 70 µg/dL. Om dit te bereiken zouden patiënten meer dan 90 mg zink per dag moeten innemen.
Belangrijk is ook dat de effectiviteit onafhankelijk blijkt te zijn van de oorzaak van de leveraandoening. Anders gezegd: zinksuppletie kan zowel ingezet worden bij leververvetting als bij hepatitis-gerelateerde of door alcohol veroorzaakte leverproblemen.
Referentie:
Hosui A, Kimura E, Abe S, Tanimoto T, Onishi K, Kusumoto Y, Sueyoshi Y, Matsumoto K, Hirao M, Yamada T, Hiramatsu N. Long-Term Zinc Supplementation Improves Liver Function and Decreases the Risk of Developing Hepatocellular Carcinoma. Nutrients. 2018 Dec 10;10(12). https://www.mdpi.com/2072-6643/10/12/1955/htm